Mary (51 jaar) uit Amers­foort heeft meer­de­re chro­ni­sche aan­doe­nin­gen, waar­on­der een aan­ge­bo­ren ver­nau­wing van het wer­vel­ka­naal, artro­se en ont­ste­kin­gen aan diver­se gewrich­ten, en is daar­naast ook hart­pa­ti­ënt. Zij leeft hier al ruim twin­tig jaar mee en leer­de daar­door niet alleen haar kracht maar ook haar kwets­ba­re kant ont­wik­ke­len. En ze ont­dek­te dat fiet­sen haar boven haar leven als ‘pati­ënt’ uit­tilt. Een ver­haal over mee­be­we­gen met een con­stant ver­an­de­ren­de situatie.

Hoe kwam je tot het inzicht dat naast kracht ook kwetsbaarheid nodig is?

Mary:

“Ik leef al 23 jaar met een lichaam dat mij iede­re keer weer voor nieu­we uit­da­gin­gen stelt. Meer dan der­tig keer ben ik geo­pe­reerd, waar­on­der aan mijn rug, schou­der, enkel, buik en hart. Door ver­schil­len­de trau­ma­ti­sche zie­ken­huis­er­va­rin­gen kreeg ik PTSS (post­trau­ma­tisch stress­syn­droom), waar ik met een inten­sie­ve the­ra­pie suc­ces­vol voor behan­deld ben. Het was hef­tig om die nare erva­rin­gen opnieuw te bele­ven en ver­wer­ken, maar geluk­kig heb ik de moed gehad om het wél aan te gaan. Ik heb ont­dekt dat mijn kwets­ba­re kant er ook mag zijn. Van natu­re ben ik iemand die goed kan plan­nen en orga­ni­se­ren, een ‘hoofd’ mens. Maar mijn lijf en mijn erva­rin­gen heb­ben me geleerd om meer ruim­te te maken voor m’n ‘hart’. Hier­door kan ik nu meer empa­thie voe­len met mezelf én ande­ren; ik ben mil­der gewor­den en mijn ver­trou­wen is gegroeid.”

Wat veranderde er door dit inzicht?

“Men­sen zien mij vaak als een ster­ke, stoe­re vrouw, maar ik vind het nu ook heel belang­rijk dat ze die kwets­ba­re kant zien. Want dan pas heb­ben ze een eer­lijk beeld van mij en is het in balans. Het leven met een las­tig lijf ís ook niet altijd leuk en mak­ke­lijk. Nee, soms vind ik het gewoon zwaar: alleen wonen, chro­nisch ziek zijn en dan nu ook nog in coro­na­tijd. Het vraagt moed om dat er te laten ‘zijn’ en het vraagt ook oefe­ning. Hoe ik dat doe? Ik reser­veer daar bewust tijd voor. Ik medi­teer, schrijf, huil als dat nodig is. Ik zorg voor vol­doen­de stil­le tijd met mezelf. En daar­door lukt het mij steeds beter om — ook bij teleur­stel­len­de uit­sla­gen of nare erva­rin­gen — in con­tact te blij­ven met mij­zelf én de ander.
Kracht: die haal ik voor­al uit de peri­o­des dat ik onder­weg ben op de fiets. Ik was vroe­ger hele­maal niet zo spor­tief, maar tij­dens een reva­li­da­tie­pe­ri­o­de ont­dek­te ik dat een com­bi­na­tie van bewe­gen en bui­ten zijn in de natuur me heel erg goed deed. Ik zit lek­ker­der in m’n vel en heb min­der pijn als ik regel­ma­tig tocht­jes fiets. Onder­weg voel ik mij onder­deel van een gro­ter geheel en dan ont­staat er vrij­heid én ver­bin­ding. Al fiet­send krijg ik nieu­we idee­ën en heb ik ook bij­zon­de­re ont­moe­tin­gen; het tilt mij boven mezelf uit! De fysie­ke onge­mak­ken zijn niet weg natuur­lijk, mijn lij­fie neem ik gewoon mee, maar er ont­staat daar­naast ook ruim­te voor ande­re din­gen. De focus wordt als van­zelf ver­legd van ziek zijn naar zin in het leven!
In april kreeg ik ook Covid en was ik maan­den­lang ont­zet­tend moe en kort­a­de­mig. Toen heb ik een hulp­mo­tor op mijn fiets laten bou­wen. Deze zomer kwam ik niet ver­der dan een tocht van vijf dagen door Dren­the, ter­wijl ik vorig jaar nog van Amers­foort naar Sie­na fiets­te. Maar ik merk­te dat ik in Dren­the het­zelf­de geluk­za­li­ge en vrije gevoel ervaar­de, als vorig jaar onder­weg naar Ita­lië: het gaat niet om het doel, maar het is het onder­weg zijn dat telt!”