Rosan­ne (63 jaar) uit De Bilt kreeg last van tin­ni­tus en raak­te in paniek, tot de buur­man op vakan­tie ging … Wat er toen gebeur­de, ver­telt ze in dit gastblog.

Rosan­ne: “Het begon een jaar of acht gele­den. Ik hoor­de het tij­dens de repe­ti­ties van het saxo­foon­or­kest waar ik in speel­de, tij­dens con­cer­ten die ik bezocht en gek genoeg was het op zijn hardst aan het ein­de van de yogales, als tij­dens de lig­gen­de ont­span­ning alles tot rust kwam en er geen aflei­ding was. Het was als­of er aan bei­de kan­ten van mijn hoofd — bij elk oor — een snel­kook­pan stond te sis­sen, zoals je vroe­ger vaak rond lunch­tijd hoor­de op de cam­ping. Het leek erger te wor­den en lang­za­mer­hand begon ik toch wat in paniek te raken: hoe moest dat met muziek maken? Nu was het nog een suis, maar wat als het een toon zou wor­den? Kon ik wel saxo­foon blij­ven spe­len of werd het daar juist erger van? Ik wil nog heel lang van muziek blij­ven genie­ten! En hoe moest dat met mijn werk, als ik men­sen inter­view en video’s monteer?

Van al die stress werd het zeker niet min­der en dat zet­te mij aan tot actie. Was er wat aan te doen? Ik liet mijn gehoor tes­ten, maar had geen gehoor­scha­de. Ik liet mijn oren uit­spui­ten, een gek gevoel maar het maak­te geen ver­schil. Ik ging naar een gespe­ci­a­li­seer­de fysi­o­the­ra­peut, las een boek, zocht ein­de­loos op inter­net en liet mij op maat gemaak­te oor­dop­pen aan­me­ten. De onrust bleef. De suis ook. Ik besloot een zomer lang geen saxo­foon te spe­len om te kij­ken of het dan min­der werd. Het geluid bleef het­zelf­de, maar het was wél fijn dat ik dat dilem­ma niet meer had, dat ik niet elke week tij­dens de orkest­re­pe­ti­tie dacht ‘moet ik door­gaan of stop­pen?’ Dus ik stop­te. Dat scheel­de wel iets, maar de onrust bleef knagen …

In die­zelf­de zomer waren mijn buren op vakan­tie geweest in Frank­rijk, in een oude water­mo­len. De buur­man ver­tel­de hoe heer­lijk rus­tig het daar was en voor­al hoe rust­ge­vend het con­stan­te geruis van het beek­je van die water­mo­len was, dag en nacht … Dat raak­te mij. Zó kun je zo’n con­stant geluid dus ook erva­ren …, als rust­ge­vend! Dat inzicht hielp en ik begon vrien­de­lij­ker naar mijn suis te kij­ken, met min­der weer­stand. Er begon iets te ver­an­de­ren: in plaats van me te blij­ven ver­zet­ten begon ik me eraan aan te passen.

En nu? Ik gebruik mijn oor­dop­pen en ga min­der vaak naar con­cer­ten, maar áls ik ga geniet ik eigen­lijk meer. Bij het inter­vie­wen en mon­te­ren blijk ik er als het ware ‘door­heen’ te kun­nen luis­te­ren. En ik merk dat het geluid steeds vaker weg­valt als ik gecon­cen­treerd bezig ben. Het is een door­gaan­de stroom, een grond­toon gewor­den, en daar blijkt pri­ma mee te leven. Ik prijs mezelf geluk­kig dat het niet erger is. En het blijkt me zelfs iets te bren­gen: als mijn ‘beek­je’ har­der ruist, weet ik dat het tijd wordt voor meer rust in de tent.”

PS Een goed boek over tin­ni­tus: Oor­za­ken van Arno Lief­tink, geba­seerd op tech­nie­ken uit de Accep­ta­tie en Com­mit­ment The­ra­pie (ACT).